De missie van Maas Cleanup was om de Maas binnen drie jaar afvalvrij te maken. Ondanks dat het project heeft veel burgers en bedrijven op de been bracht, is dit niet gelukt, waarom niet?
Plastic in de Maas is een veelkoppig monster. Het blijft maar stromen en het blijft maar komen. Alles dat we opruimen en uit de Maas halen, gaat uiteindelijk niet naar de zee, maar het probleem los je niet op met een dag opruimen. Uiteindelijk gaat het om een verandering van mindset. We moeten het niet normaal vinden dat je afval gewoon in het water dumpt. Het is een heel raar systeem geworden. Aan de ene kant wordt het vieze water erin geloosd, en aan de andere kant wordt het schoongemaakt om er drinkwater van te maken. Dat is absurd. We weten waarom het zo ontstaan is, maar dat het anno nu nog voortduurt is niet uit te leggen.
Je ziet met name dat politici de handen ervan afhouden: ze zijn bang om zich er de vingers aan te branden. Net als bij de stikstofproblematiek begrijpt iedereen dat er iets moet gebeuren, maar niemand durft z’n nek uit te steken. Je begeeft je bovendien in juridisch niemandsland, want van wie is de Maas nu eigenlijk? Van de gemeentes, van de Provincie, van Rijkswaterstaat of de waterschappen? Niemand heeft eigenaarschap over de Maas.
En als het spannend wordt trekken partijen zich terug. Het initiatief Maas in de Wet, de petitie om de Maas rechten toe te kennen, werd een splijtzwam binnen de Maas Cleanup-coalitie. Bedrijven dachten: als ik hieraan meewerk kan ik straks ook aangeklaagd worden. Opeens zaten de juridische afdelingen van onze partners aan tafel. Voor mij was dat een signaal dat we iets geraakt hebben, want je zag dat iedereen heel zenuwachtig werd. Dan komt de economische realiteit opeens om de hoek kijken en dan hebben mensen het over werkgelegenheid en dat soort argumenten. Dat is precies wat er fout gaat: de balans tussen de economische en ecologische belangen is scheef.